Series uit het landbouwkundig onderzoek

Achtergrond

Zoals gemeld ben ik aan het kijken of we plannen kunnen ontwikkelen voor het digitaliseren van delen van ons bezit. We gaan er daarbij vanuit dat we met name een “plicht” hebben voor Nederlandse bijdragen aan de kennis van de landbouw. Ik heb de afgelopen dagen een klein onderzoekje gedaan welke series er in de loop van de jaren vanuit de instituten zijn uitgegeven. Complicatie daarbij zijn de voortdurende samenvoegingen van instellingen. Ik heb in onderstaande tabel de loop van de ontwikkelingen proberen samen te vatten tot aan de vorming van Wageningen UR (vorming Science groups en PPO) en voor al deze instellingen gezocht naar mededelingen-reeksen en dergelijke. Je kunt in de tabel doorklikken naar de lijst van records (gebookmarked in del.icio.us) en van daaruit naar de catalogus records. Ik wil jullie in eerste instantie vragen om te kijken in hoeverre deze lijst volledig is, zowel wat betreft instellingen als wat betreft reeksen. Graag toevoegingen e.d. als commentaar bij deze post. Als volgende stappen zullen we criteria moeten bedenken om te besluiten of het zin heeft een reeks te digitaliseren.

Een paar opmerkingen ter “verantwoording”

  • Voor veel instituten is zowel de vorm met en zonder de toevoeging -DLO (bijvoorbeeld PUDOC-DLO, RIKILT-DLO) gebruikt. Ik gebruik hier de vorm zonder toevoeging.
  • Sommige dingen, zoals de Ambrosiushoeve (eigenlijk geen proefstation maar een proefbedrijf) heb ik opgenomen om duidelijk te maken dat ik er aan gedacht heb
  • Ik heb soms (bijvoorbeeld in de platenveredeling) niet altijd kunnen achterhalen welke instituten in welke zijn opgegaan. Voor dit doel is dat ook niet essentieel
  • Sommige afkortingen zijn in de loop van de tijd twee keer gebruikt, te weten CPO en PV (en daarom heb ik er zelf maar een cijfertje achter gezet.
  • Voor zover ik kan nagaan hebben de huidige Science Groups en Praktijkonderzoek geen “print-only” reeksen uitgegeven. Klopt dat?

DLO etc. instituten

PRI IPO LIO
IOB
AB CABO IBS
CPO_1
CILO
IB
CPRO IVT
SVP
CRZ
RPVZ
RIVRO IVRO
NIKO
CPO_2
IMAG ILR
IBB
ITT
ATO Sprenger _insituut IBVT
IVFG
IBVL VI
SAB
PUDOC
ITAL
LEI
ID CDI
IVO
RIKILT
ID CDI
IVO
IVVO
ALTERRA ILRI
ISRIC
IBN RIN RIVON
ITBON
Dorschkamp
Staring_centrum STIBOKA
ICW
IMARES RIVO
NIOZ
TFDL

Proefstations

PBG LBO
PTOG
PBN
PAGV PAV
Ambrosiushoeve
PB
PF
PV2 PV1
PR
COVP IPS

Betekenis afkortingen

AB Instituut voor Agrobiologisch en Bodemvruchtbaarheidsonderzoek
ALTERRA Eigen naam
AMBROSIUSHOEVE Eigen naam
ATO Insituut voor Agrotechnologisch Onderzoek
CABO Centrum voor Agrobiologisch Onderzoek
CDI Centraal Diergeneeskundig Instituut
COVP
CPO_1 Centrum voor Plantenfysiologisch Onderzoek
CPO_2 Centrum voor Plantenveredelingsonderzoek
CPRO Centrum voor Plantenveredelings- en Reproduktieonderzoek
CRZ Centrum voor Rasssenonderzoek en Zaadtechnologie
DLO Dienst Landbouwkundig Onderzoek
DORSCHKAMP Stichting Bosbouwproefstation “De Dorschkamp”
IB Instituut voor Bodemvruchtbaarheid
IBB Instituut voor Landbouwbedrijfsgebouwen
IBN Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek
IBS Instituut voor Biologisch en Scheikundig Onderzoek van Landbouwgewassen
IBVT Instituut voor Bewaring en Verwerking van Tuinbouwproducten
IBVL Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwproducten
ICW Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding
ID Intituut voor Dierhouderij en Diergezondheid
ILR Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie
ILRI Insitute for Land Reclamation and Improvement
IMAG Instituut voor Mechanisatie, Arbeid en Gebouwen
IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies
IOB Instituut voor Onderzoek van Bestrijdingsmiddeklen
IPO

Instituut voor Plantenziektenkundig onderzoek

IPS Instituut voor Pluimveeteelt “het Spelderholt”
ISRIC International Soil Reference and Information Centre
ITAL Instituut voor Toepassing van Atoomenergie in de Landbouw
ITBON Instituut voor Toegepast Biologisch Onderzoek in de Natuur
ITT Instituut voor Tuinbouwtechniek
IVO Instituut voor Veeteeltkundig Onderzoek Schoonoord
IVFG Instituut voor Onderzoek op het Gebied van Verwerking van Fruit en Groenten
IVRO Instituut voor Rassenonderzoek van Landbouwgewassen
IVT Instituut voor de Veredeling van Tuinbouwgewassen
IVVO Instituut voor Veevoedingsonderzoek
LBO Laboratorium voor Bloembollenonderzoek
LEI Landbouw-Economisch Instituut
LIO Laboratorium voor Insecticidenonderzoek
NIKO Nederlands Instituut voor Koolhydraat Onderzoek
NIOZ Nederland Instituut voor Onderzoek van de Zee
PAGV Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Vollegrond
PAV Praktijkonderzoek voor de Akkerbouw en de Vollegrondsgroenteteelt
PB Proefstation voor de Boomkwekerij
PBG Proefstation voor Bloemisterij en Glasgroente
PBN Proefstation voor de Bloemisterij in Nederland
PC Proefstation voor de Champignoncultuur
PF Proefstation voor de Fruitteelt
PPO
PRI Plant Research International
PTOG Proefstation voor de Tuinbouw onder Glas
PUDOC Centrum voor Landbouwpublicaties en Landbouwdocumentatie
PV1 Proefstation voor de Varkenshouderij
PV2 Praktijkonderzoek Veehouderij
RIKILT Rijks-Kwaliteitsonderzoeksinstituut voor land- en tuinbouwprodukten
RIN Rijksinstituut voor Natuurbeheer
RIVO Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek
RIVON Rijksinstituut voor veldbiologisch Onderzoek ten beoeve van het Natuurbehoud
RIVRO Rijksinstituut voor Rassenonderozek van Cultuurgewassen
RPVZ Rijksproefstation voor Zaadcontrole
SAB Stichting voor aardappelbewaring
Sprenger_Instituut Eigen naam
Staring_Centrum Eigen naam
STIBOKA Stichting voor Bodemkartering
SVP Stichting voor Plantenveredeling
TFDL Technische en Fysische Dienst voor de Landbouw
VI Nederlands Vlasinstituut

8 Reacties

  1. Ik mis nog het NIZO, lijkt me toch wel relevant voor de voedingshoek hoewel het geen DLO is (geworden). Verder zijn er een paar vakgroepen op de Leeuwenborgh die rapportenreeksen uitgeven.

    • Ik mis nog de volgende voorgangers van ATO:
      IBVT, Instituut voor de Verwerking van Tuinbouwproducten (ca. 1945-1967). Instituut voor Onderzoek op het Gebied van Verwerking van Fruit en Groenten (ca. 1936-1945). Ook 2 voorgangers van het IBVL staan niet in het overzicht (ik weet alleen niet of ze ook DLO waren): Stichting voor Aardappelbewaring en het Nederlands Vlasinstituut. De laatste 2 waren vooral in de veertiger en vijftiger jaren actief.

  2. Er zijn een aantal instituten die niet in Wageningen UR zijn opgegaan, behalve het NIZO bijvoorbeeld Willie Commelin Instituut en Hilbrand instituut (Veenkoloniale aardappelen) Ik heb ze buiten beschouwing gelaten met name vanwege re rechten (als je die niet hebt moet je ze eerst regelen voor je kan digitaliseren en beschikbaar maken.

    Ik ben inderdaad reeksen van vakgroepen tegenkomen waar weet geen manier om daar systematisch naar te zoeken. Als je verwijzingen hebt, graag

  3. Het ISRIC is ook nog steeds geen DLO. Het is een zelfstandig instituut, alleen is het personeel in dienst van Wageningen Universiteit. Dus daar hebben we de rechten ook niet van.

    Het zoeken van die rapporten kan het beste worden aangepakt via WaY (zoek naar documenttype RAP of INR en in het uitgeversveld naar Wageningen of vakgroep). Ik ben bang dat lang niet alles in het magazijn staat en als het er staat staat het niet bij elkaar. Na mijn vakantie wil ik wel een poging doen om dit bij elkaar te schrapen.

  4. Ik mis nog het C.I.L.O. (Centraal Instituut voor Landbouwkundig Onderzoek), een benaming die vermoedelijk in gebruik was van 1947-1956.

    • Wat blijkt: die zaten nog in Randwijk ook…
      Ik heb het toegevoegd, als voorloper van CABO; hoe dat precies is gegaan doet er minder toe. Ik heb de grnes in de eerste periode gelegd in de overgang van TNO naar landbouw.
      Hugo

  5. ID staat twee maal in de tabel, met en zonder IVVO. Bij IMARES ook CVO = Centre for Fishery Research / Centrum voor Visserijonderzoek toevoegen (CVO rapport / CVO report). Alle ASG reeksen staan op http://www.asg.wur.nl/NL/publicaties/Eigenpublicaties/
    Je kunt hier uit het menu de reeks kiezen en ziet dan welke reeksen zij uitgeven of uitgegeven hebben. Niet alles is digitaal beschikbaar. COVP = Centrum voor Onderzoek en Voorlichting voor de Pluimveehouderij.

  6. Bij IMARES staat NIOZ vermeld. NIOZ is echter geen onderdeel van IMARES.

Geef een reactie op ansb Reactie annuleren